zondag 29 september 2013

Karel de Grote

Hoewel het Duitse Aken al werd bevolkt door de oude Romeinen, hebben die geen steen bijdragen aan het stadstheater met zijn statige zuilen die we kennen uit de Romeinse bouwkunst. Het eerste ontwerp voor het theater was van Johan Peter Cremer. Voor het theater in 1825 gebouwd werd, is het ontwerp nog aangepast door Karl Friedrich Schinkel. De bouwstijl is neoclassicistisch, dus geïnspireerd op de klassieke bouwstijl uit de Griekse en Romeinse tijd. Vandaar die zuilen. 
Ik heb niet veel verstand van architectuur, dus deze inleiding is ohne Gewähr. Maar ik moest het toch even aan U kwijt, omdat mijn foto vooral erg veel zuil toont. Een uitstapje van onze heemkundekring bracht me gisteren naar Aken, waar gidsen ons vertelden over de interessante historie van de stad. Keizer Karel de Grote is er in 814 overleden en alles wat naar deze heerser verwijst is in deze stad opgepoetst en uitvergroot. 
De gidsen vertelden feitjes en wetenswaardigheden en verwezen naar de bewijzen om hun kennis te onderbouwen. Pech voor die gidsen, als er dan in je gezelschap een historica is die je bewijzen onbetwistbaar uit handen slaat, zodat je hele verhaal in duigen valt. 
Opeens besefte ik dat de fotograaf en de historicus iets gemeen hebben. Ze laten in een klein kader de werkelijkheid van een grote wereld zien. En binnen dat kleine kader kun je de werkelijkheid manipuleren. Een historicus baseert zich op bewaard gebleven bewijzen, analyseert, interpreteert en schetst een beeld van wat geweest zou kunnen zijn. Het is maar een klein deeltje uit een tijd waarvan niemand nog kan getuigen. 
Een fotograaf doet iets dergelijks. Hij toont een stukje werkelijkheid in het kader van zijn beeld, maar selecteert zijn uitsnede zodanig dat die een andere indruk kan wekken van de grote wereld waarin de foto gemaakt is. Ik toon hier een foto van een eenzame man tussen oude Romeinse zuilen. Die zuilen zijn niet Romeins. Dat vertelde ik al. Maar is die man eenzaam? Waarschijnlijk niet. Maar dat zal de beschouwer van mijn foto nooit zeker weten. Als ik U vertel dat hij op een terrasje met Karel de Grote zit te kletsen, dan hoeft U me net zo min te geloven als een stadsgids die enthousiast vertelt over de geschiedenis van zijn stad.

In gesprek met Karel de Grote?

zondag 22 september 2013

Stiekem-spontaan

Het was nota bene in Helmond, vlak bij mijn woonplaats, dat de beroemde Britse fotograaf Martin Parr een probleem aansneed waar straatfotografen vandaag de dag mee te kampen hebben. In februari 2012, tijdens carnaval, beschreef hij wat hij noemde 'the facebook problem'. Ik citeer hem: 'Je loopt een drukke bar binnen, tilt je camera op en iedereen voor je begint te poseren en te lachen, wat een foto oplevert van de soort die je vroeger op de society pagina's van tijdschriften zag, maar waar tegenwoordig Facebook mee gevuld wordt.'
Ik gebruik het verhaal van Parr hier als opstapje naar de foto die ik vanmiddag maakte in het toeristenstadje Durbuy in Wallonië. Het viel me er op hoe zelden mensen in hun gewone doen op een foto gezet worden. Zodra er een camera in de buurt is, gaan mensen een onnatuurlijke houding aannemen. Ik zag Japanners. Er werd een hele bus gelost en zodra ze op straat stonden begon het al: stram in de houding voor het kasteel, stram in de houding voor de grote rots, stram in de houding op een brug. Ik denk dat er geen object op de wereld is, wat niet is gefotografeerd met stramme Japanners erop.
En dan is er de jeugd. De jongeren lopen wat te slenteren en te lamballen. Maar zodra iemand een iPhone omhoog tilt, vliegen ze elkaar om de hals, buigen voorover naar de lens en trekken gekke bekken. Alleen voor de camera.
Natuurlijk heb je de beroeps-gekke houdingen. Ik ken niemand in het dagelijks leven die over straat wandelt, zoals de fotomodellen die worden gefotografeerd voor modebladen. En dan heb je nog de wegduikers. Die een hand voor het gezicht houden of de blik afwenden, maar stiekem eigenlijk best wel op de foto willen. 'Ik plak niet op papier', is allang geen excuus meer in de digitale Facebook-tijd. Gelukkig zijn er nog onze oudere medemensen. Die zijn doorgaans niet vertrouwd met Facebook-jpeg's. Zij hebben hun eigen fotocultuur. Ze gaan gewillig op de foto als dochter daar om vraagt.
Als straatfotograaf ben ik ertoe veroordeeld om mijn foto's vaak stiekem te nemen. Vanwege het spontante moment dat in het echte leven voor mijn lens komt. De foto die ik vanmiddag maakte houdt het midden tussen Japans-stram en Facebook-uitbundig, maar hij is wel hartstikke stiekem-spontaan.

Japans-stram en het Facebook-probleem vormen een goed huwelijk.

zondag 15 september 2013

Landcommandeur

Het zal inmiddels meer dan tien jaar geleden zijn, dat ik in het Duitse Essen de kans kreeg om een omvangrijke verzameling fotoattributen te bekijken van historisch belang. Het was de privécollectie van een baron – het kan ook een andere adellijke heer geweest zijn – die hij had uitgestald in vitrines in zijn voor publiek gesloten privékasteel. 
In zijn verzameling bewaarde hij een fotocamera ter grootte van een balpen, die ooit gebruikt was door Mata Hari in de negentiende eeuw. Toen werd er voornamelijk nog gefotografeerd met omvangrijke platencamera's, maar ja, deze was voor haar spionagewerk. De baron had ook een camera uit de jaren twintig van de twintigste eeuw met een sluitertijd van een twaalfduizendste seconde. Er was bij mijn weten geen film die zo gevoelig was dat je er iets mee kon vastleggen. Volgens mijn gastheer was de camera speciaal ontwikkeld om de draf van renpaarden te kunnen registreren en vage contouren waren daarvoor voldoende. 
Hij legde me ook graag uit waarvoor die camera uit de achttiende eeuw was. Die was al in gebruik een halve eeuw voor Louis Daguerre en Joseph Nicéphore Niépce de basis legden voor de fotografie. De camera werd gebruikt om een landschap of persoon haarscherp op een vel papier te projecteren. Vervolgens werd de projectie overgetrokken met kroontjespen of potlood en had je een perfecte weergave van iets wat pas later met chemicaliën kon worden vastgelegd. 
Ik moest er gisteren aan denken, toen ik met twee digitale camera's en twee speedlite flitsers door het jaar des heren anno 1715 reisde. Ik maakte namelijk een fotoreportage van de inhuldiging van landcommandeur Damian Hugo Philipp Anton Reichsgraf von Schönborn-Buchheim in zijn commanderij Gemert. 
De landcommandeur – in wie ik vaag een oud-klasgenoot van de lagere school herkende – was zelfs graag bereid om voor mij te poseren. Ik maakte een staatsieportret van hem in mooi 'Rembrandtlicht'. Op de foto die ik hier toon van zijn intocht, verraadt hooguit een blauwe spijkerbroek dat we niet werkelijk in de achttiende eeuw zijn.
Inmiddels ben ik weer terug in de 21ste eeuw en kan ik ervan getuigen dat je met een sluitertijd van 1/125 seconde drie eeuwen kunt overbruggen.

Met een sluitertijd van 1/125ste seconde drie eeuwen overbruggen.

donderdag 5 september 2013

Noorderlicht

Een oude suikerfabriek en 74 fotografen van over de hele wereld vormen een heerlijk recept voor de twintigste fotomanifestatie Noorderlicht. Het was de moeite waard om er enkele reis 235 kilometer voor te rijden. Dat vind ik in elk geval. Als fotoliefhebber. 
Waar in de vlak bij onze woonplaats gelegen stad Helmond de opstallen van een gasbedrijf zijn gesloopt en een voormalige cacaofabriek voor veel geld wordt verbouwd tot cultuurcentrum, daar kun je in Groningen zien hoe een afgedankte fabriek ook gebruikt kan worden. Ik weet dat de tentoonstelling voorbijgaand is en dat ook Groningen zoekt naar een meer blijvende bestemming voor een 100 hectare groot terrein met daarop de leegstaande gebouwen van de suikerfabriek. 
Maar zoals Stephan Vanfleteren in 2009 zijn werk exposeerde in een lekkend pand van het voormalig Wintercircus in Gent, zo leent de desolate suikerfabriek in Groningen zich uitstekend voor zes exposities met verschillende thema's van diverse fotografen. Voor Helmond – toch kandidaat-Culturele Hoofdstad van Europa – is die kans verkeken.
De foto's in de suikerfabriek hangen nonchalant op hekwerken, zoals je die ook wel op bouwplaatsen ziet. Of op houten wanden die daar speciaal voor deze gelegenheid zijn neergezet. Of op kubussen. De foto's komen er uitstekend tot hun recht. 
Ik deed er veel inspiratie op voor het onorthodox inrichten van fototentoonstellingen en ook voor mijn eigen fotowerk. Ik maakte er weer een leuke fotoserie. 
Eentje wil ik er hier weer tonen. Eentje waarmee ik worstel met de rechten. De dames die ik onder de fotopanelen door begluur, zullen geen aanspraak kunnen maken op portretrecht. Maar of ik hier niet het copyright schendt van de fotograaf, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Ik beroep me in elk geval op de stelling, dat de gefotografeerde foto's niet het hoofdmotief zijn in dit beeld. Ik maakte de foto niet omwille van de foto's die erop staan, maar om U een kijkje te gunnen 'achter de schermen' van Noorderlicht.

Kijkje achter de schermen.

dinsdag 3 september 2013

Van oude menschen

In de Sint-Janskathedraal in Den Bossch waren de camera's van toeristen vanmiddag weer hoofdzakelijk naar boven gericht. Mensen fotografeerden de glas-in-lood-ramen, de beelden aan de pilaren, de plafondgewelven, het orgel. En ik spiedde daartussen naar leuke voorvallen, met het kerkinterieur als decor. Want mijn voorkeur gaat toch telkens weer uit naar foto's met mensen erop. 
Op de foto waarover ik het meest tevreden ben staan gek genoeg geen mensen. Maar de foto gaat wel óver mensen. Ze zijn niet in beeld, maar je voelt wel hun aanwezigheid. Ik dacht aan oude mensen en aan dingen die voorbij gaan. Mijn foto heeft niks te maken met de roman die Louis Couperus in 1906 publiceerde. Maar ik leen graag even de titel van zijn boek: 'Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan...'. 
De biechtstoel associeerde ik met 'dingen die voorbijgaan'. Wie gaat er nog biechten tegenwoordig? Dat is hooguit een handjevol oude katholieken, die van kindsbeen af met de roomsch katholieke kerk is opgegroeid. De biechtstoel, dat is voorbij. En de rolstoel, die associeerde ik door de nabijheid van de biechtstoel eerder met 'oude mensen' dan met 'mindervaliden' die immers ook jong kunnen zijn. 
Een kerkgebouw van katholieken is doorgaans rijkelijk gevuld met symbolen. De St. Jan in Den Bosch is daar geen uitzondering op. Ik vind deze foto daarom zo geslaagd, omdat ik in één beeld de symbolen toon van oude mensen en dingen die voorbij gaan. Er staan geen mensen op, maar de rolstoel staat in mijn visie symbool voor de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam en in de biechtstoel zie ik het symbool voor de kwetsbaarheid van de menselijke ziel. 
Is dit te diepzinnig? Voor mij mag U er ook een vrolijke aardse stoelendans in zien. Een rolstoel die danst met een biechtstoel.

Rolstoel en biechtstoel. Een stoelendans?

zondag 1 september 2013

Oogcontact

Minstens één keer per jaar ga ik al jaren fotograferen bij de watervallen van Coo in de Belgische Ardennen. Daar is altijd wel iets te beleven en dat levert dan vaak weer leuke foto's op. Ik ga meestal op een mooie zomerdag als er veel waterpret is en soms ook op een ijskoude winterdag als de watervallen bevroren zijn en er sneeuw op de rotsen ligt. 
De warmste zomerdagen liggen inmiddels achter ons. Vandaag begon zelfs de weerkundige herfst. Maar toch was het nog druk in Coo en vooral kinderen deerde het niet dat het maar zestien graden was. 
Het vermaak liet zich in allerlei vormen fotograferen: de achtbaan van Plopsa – pal achter de watervallen – ging ik met mijn 100-400 mm-objectief op mijn 7D te lijf. Leuke details in de voorbijrazende bakjes. Kinderen en zelfs volwassenen die over een pleintje tussen fonteinen doorsprinten. Nat pak gegarandeerd. Kinderen die bij de watervallen steentjes over het water keilden. 
Een man fotografeerde zijn bevallige vriendin, die gewillig als een professioneel model in verschillende houdingen poseerde. Haar ene hand op haar heup, met de andere hand haar lange blonde haar omhooggeduwd. Hoofd een beetje schuin, haar lichaam een beetje weggedraaid van de camera. Perfect. 
Daar stond ik met mijn 6D en 7D en verschillende lenzen. Maar hij had met zijn eenvoudige compactcamera het beste model. 
Dat dacht ik althans. Tot ik een jongetje fotografeerde dat over stepping stones rende. Op zeker moment gleed hij eraf, zonder te vallen. Toen hij weer op een steen stapte, zag hij dat ik hem fotografeerde. Hij keek recht in de lens. Het gebeurt zelden dat je als fotograaf oogcontact kunt maken met een kind dat helemaal in zijn spel opgaat. Daarom vind ik deze foto zo bijzonder. 
En voor dat bevallige fotomodel ga ik nog wel eens terug. Ik zei al dat ik hier minstens één keer per jaar kom.


En voor die mooie meid kom ik nog wel eens terug.