zondag 24 februari 2013

Voorbode

Om mij heen hoor ik mensen klagen, dat ze het he-le-maal gehad hebben met de winter. Hè bah, alweer sneeuw. Persoonlijk geniet ik van echt winterweer. Een flink pak sneeuw, een Elfstedentocht-waardige ijslaag. Vannacht nog, wandelde ik door de sneeuw naar huis. Heerlijk. 
Voor wie denkt dat het rond deze tijd van het jaar tijd wordt voor de lente, heb ik nog even wat spontane herinneringen opgehaald. Voor de zekerheid heb ik gecontroleerd of mijn geheugen me niet bedriegt, maar de volgende feiten vallen niet te betwisten. We schrijven vandaag 24 februari. Het sneeuwt en de middagtemperatuur is op dit moment 0,4 graden. 
Welnu, op 21 februari 1985 en op 26 februari 1986 won Evert van Benthem respectievelijk de dertiende en de veertiende elfstedentocht. Het is nog altijd winter weet U wel. En wie denkt dat het nu wel rap voorbij zal zijn, herinner ik even aan Pasen van het Jaar des Heren 2008. Dat viel op 23 en 24 maart. Op sommige plaatsen in Nederland viel een pak sneeuw van tien centimeter en vroor het zeven graden. 
Als wielerliefhebber zal ik de klassieker Luik-Bastenaken-Luik van 1980 nooit vergeten. Die werd verreden op 20 april. Jawel, april. Er gingen 174 renners van start. Na amper honderd kilometer waren er nog 64 in koers en er bereikten er uiteindelijk 21 de finish. Het sneeuwde de hele dag en winnaar Bernard Hinault ging met twee bevroren vingers over de eindstreep. Iets om naar uit te kijken: 20 april. 
Goed, goed. Het kan ook anders. Op 24 februari 1990, vandaag op de dag af 23 jaar geleden, was het in Maastricht met 20,4 graden Celcius de warmste winterdag ooit in Nederland geregistreerd. Voor wie het helemaal gehad heeft met deze winter is dat iets om zich aan op te trekken. En in mijn tuin fotografeerde ik vandaag Neerlands Hoop in barre tijden: ik heb geen verstand van planten, maar mijn tuinman heeft er ooit iets in de grond gepoot dat nu frisgroen boven de sneeuw uitsteekt. Voorbode van het voorjaar. 
En renners die met bevroren vingers over de eindstreep bollen zullen we ook niet vaak meer zien. De koers Kuurne-Brussel-Kuurne was vandaag vanwege de sneeuwval afgelast. Watjes.

Neerlands hoop in barre tijden.

zondag 17 februari 2013

Kaartenhuis

Wat moet de Franse straatfotograaf Henri Cartier-Bresson een moeilijk leven hebben gehad, als hij alleen tevreden was met wat hij noemde Het Beslissende Moment. Ik beproefde vanmiddag weer mijn geluk als straatfotograaf in het Waalse toeristenplaatsje Durbuy. Maar aan het einde van de middag stond ik met lege handen. De foto die er een beetje mee door kan, maakte ik niet op straat maar binnen. 
Het komt niet vaak voor dat er niks lukt. Ik zag een vrouw die haar hond afdepte met een tissue, omdat het beest nat was geworden bij een sprong in de Ourthe. Ik vond het hilarisch, maar de hond was nogal wispelturig en hij stond geen moment goed in beeld. Ik zag een vrouw die tussen het publiek de straatgoot aan het schoonvegen was. Ze ging nogal onbeholpen te werk en precies op het moment dat ik dat goed kon vastleggen, stapte er iemand in mijn beeld. 
In het restaurant waar we zaten te lunchen, kwamen een vader, moeder en zoontje binnen. Zoontje droeg een enorme motorhelm en een grote skibril. Maar voor ik mijn camera had gepakt en de instellingen had aangepast aan de donkere ruimte, was het kind al ontdaan van helm en bril. 
Even later bouwde het drietal van bierviltjes een kaartenhuis, dat in dit geval wel een viltjeshuis zal moeten heten. Ik fotografeerde Het Beslissende Moment dat de boel in mekaar donderde. De vallende viltjes zijn amper te zien, maar het moment wordt gemaakt door de vrouw rechts in beeld die eigenlijk niks met het gebeuren aan het tafeltje te maken heeft. Toch neemt ze in mijn foto deel aan de actie. In een fractie van een seconde reageert ze op de vallende viltjes. Net als ik. 
Als ik al niet bezig was met het fotograferen van het opbouwen van het viltjeshuis, zou ik het moment gemist hebben. Wat een moeilijk leven, Henri.

Als een kaartenhuis vallen de viltjes.

woensdag 13 februari 2013

Watersnoodramp

Al jarenlang maken we op Aswoensdag een uitstapje. Mijn vrouw heeft dan nog een dagje vakantie na een paar dagen waarop ze de carnavalsavonden zorgvuldig heeft gemeden. En ik kan na een paar dolle dagen een dagje bijkomen. Meestal is onze bestemming dan iets cultureels of educatiefs. Vandaag gingen we naar het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk. 
We waaiden even uit aan de Zeeuwse kust, lunchten iets met vis want dat hoort van huis uit bij Aswoensdag en we bezochten het museum dat herinnert aan de watersnood van deze maand precies zestig jaar geleden. En ik maakte foto's natuurlijk. Buiten was er mooi licht met een waterig zonnetje dat het landschap reliëf gaf, maar geen harde schaduwen. Binnen in het museum maakte niemand bezwaar tegen het feit dat ik fotografeerde en dat is in een museum wel eens anders. 
Het museum is knap opgezet en er zijn indrukkende foto's en nagebouwde jarenvijftig scènes te zien. Ik maakte er een stel mooie foto's, vooral in de schaars verlichte ruimte waar de namen van de slachtoffers golvend op de bodem werden geprojecteerd. Toch toon ik hier een andere foto. Ik maakte foto's die op het eerste gezicht meer indruk zullen maken. Maar dan is dat omdat de inrichters van het museum aangrijpende scènes hadden opgebouwd, waar ik al fotograferend weinig aan toevoegde. 
De foto die ik hier toon vertelt mijn verhaal, zoals je het alleen ziet als je het wilt zien. Ik zag mensen een gang inlopen waar aan de wand een tijdlijn was uitgezet met watersnoodrampen uit de geschiedenis. Vrijwel iedereen bleef er even stilstaan en keek omhoog naar de informatiepanelen. En ik zag boven hun hoofden het groene bordje met de pijl die de naar de nooduitgang verwijst. En ik dacht: in 1953 hadden ze hier geen nooduitgang.

In 1953 was hier geen nooduitgang.

zondag 10 februari 2013

Lastig

Tegenwoordig is het gemakkelijk om met een mobieltje in een uitgelaten stemming maar wat raak te knippen. Hup het facebook op en klaar. Zo gemakkelijk is het om bijvoorbeeld de jaarlijkse carnavalsoptocht in ons dorp te fotograferen. Hele hordes mobieltjesfotografen zijn daarmee tevreden en dan is het goed. 
Zelf leg ik de lat toch wat hoger en dan komen al snel de beperkingen. Een carnavalsoptocht fotograferen is dan opeens lastiger dan het op het eerste gezicht lijkt. Veel beweging, dus telkens veranderende omstandigheden en maar één kans om het goede moment te pakken. Het licht was fotografisch bekeken erg mooi. Alleen moest ik wel goed opletten dat de zon niet mijn vijand werd. In mijn enthousiasme om een leuk moment te pakken liep ik een paar diafragmavlekken en fletse tegenlichtopnamen op. Die zijn al gedelete. 
Soms vielen opnamen waarover ik ter plaatse enthousiast was, achteraf alsnog tegen. Zo beeldde een wagen in de optocht een schuttersgilde uit. Ik dacht daaraan fotografisch iets moois toe te voegen door één van de bronzen gildebroeders van de beeldengroep op het marktplein naar die wagen te laten kijken. Op de display van mijn camera leek ik in die opzet te zijn geslaagd, maar eenmaal op het beeldscherm van mijn macbook was het niet wat ik ervan had willen maken. 
Later trok de optocht op een andere plek nog eens aan me voorbij en weer fotografeerde ik de wagen met gildebroeders. Kleur, muziek, beweging, traditie. Opeens had ik de vrolijke stemming van het carnavalsfeest te pakken en dat beviel met beter dan de gekunstelde combinatie met de beeldengroep. Ik had nu het geluk dat ik letterlijk voor schut liep. En zo hoort het met carnaval.

Ik liep voor (de) schut.