zaterdag 25 september 2010

Dansen

Er was een fotograaf op het feest en ik prees me gelukkig dat ik dat niet was. Het plafond en de wanden van de zaal waren donker. Er brandde sfeerverlichting, maar die oversteeg niet de lichtopbrengt van kaarslicht. De fotograaf moest voluit frontaal flitsen en dat levert vrijwel nooit mooie foto's op. Ik zat het vanachter onze tafel aan te zien en weldra was ik volledig geboeid door de beweging en de expressie op de dansvloer. Het begon te kriebelen, want ik had een tas met camera's en randapparatuur in de auto staan.
Ik schatte de lichtopbrengst in de zaal, rekende snel uit dat rond 1000 iso bij een diafragma van f/1.6 en een sluitertijd van 1/40 seconde voldoende moest zijn. Ik zat aan de grens van het haalbare, maar wel aan de goede kant van die grens. En een beetje bijflitsen moest de rest doen. Ik haalde mijn spullen uit de auto en waagde het er op. Mijn 50 mm-objectief was met f/1.4 voldoende lichtsterk, maar dan was ik wel beperkt in mijn mogelijkheden om in te kaderen. Vooruit, ook een uitdaging.
Ik manoevreerde tussen de dansende mensen, observeerde hun geswing, gedraai en mimiek. Dicht erop. Soms weigerde de autofocus door de lage contrasten of omdat ik te dichtbij was. Maar toen ik het resultaat bekeek was ik tevreden. Deze rare foto viel me nog het meeste op. Want het dansende stel als hoofdmotief staat scherp aan de randen en het in een foto zo belangrijke centrum is leeg en onscherp.
Ook bijzonder: ik stond op de dansvloer, wat zelden voorkomt. Ik heb hier al vaker geschreven dat ik geen gevoel voor ritme heb en bovendien ben ik zo stijf als een hark. Het enige aan mij dat echt soepel beweegt is de wijsvinger waarmee ik de ontspanknop van een camera indruk.

Zij, de dansvloer en ik.

dinsdag 21 september 2010

Plantage

In Helmond planten ze vanalles. De een zit achter geraniums, de ander heeft hennep op zolder. Of in de schuur. Of in andermans schuur. Die hennepteelt is trouwens niet voorbehouden aan Helmond. Er zijn boeren in plattelandsdorpen die er velden mee volpoten in de veronderstelling dat niemand daar achter komt.
Maar ik blijf even in Helmond, want daar trof ik vandaag een bijzondere plantage aan. Temidden van de nieuwbouw in de oude binnenstad zag ik een kluitje lantaarnpalen in volle wasdom. Ik weet niet of het meer opbrengt dan hennep, maar met energiezuinige lampen moet je toch een heel eind komen. Die kraan op de achtergrond is duidelijk geen waterkraan. Want watergeven is eerder slecht dan goed voor deze planten. Ruiken doe je deze groeilampen alleen bij kortsluiting. Ideale teelt, lijkt me.
Ik ken mensen die hier elke dag achteloos aan voorbijgaan. Mwah, werk aan de weg, zeggen die. Die lantaarnpalen moesten even plaats maken voor stratenmakers. Straks zullen ze wel teruggezet worden. Niks bijzonders dus.
Het mooie van een foto is, dat je je onderwerp kunt isoleren van zijn omgeving. Op de foto zie je geen stratenmakers. Wel veel gras en onkruid. Dan mag je je fantasie de vrije loop laten. Waarom staan die palen daar zo op een kluitje? Wie heeft ze daar neergeplant? Kluitje, geplant... En zo veronderstel ik een nieuwe bron van inkomsten voor d'n Helmonder: een plant die niet alleen de geest verlicht. Nog een tip voor het energiebedrijf: ook hier hebben ze vroeg of laat elektriciteit nodig.


Hennep of groeilampen?

zondag 19 september 2010

Kunstenaar

In het Eindhovense Dagblad las ik deze week een bespreking van het werk van Phoebe Maas door kunstredacteur Rob Schoonen (Onder de kop: Gedichten maken met de camera). Maas is kunstenares en gebruikt de camera als gereedschap. Veiliger dan met hamer en beitel gemeen hard op je duim slaan, denk ik dan maar.
Haar werk lijkt toevallig tot stand gekomen, schrijft Schoonen. Het oogt niet af: scherptediepte kon beter, nonchalant ingekaderd. Maar haar foto's zijn als gedichten, ze vertelt in haar foto's met veel gevoel over haar persoonlijke impressies. Ze doet dat niet met ingehuurde modellen, maar met mensen uit de omgeving die haar dierbaar zijn.
Schoonen stelt vragen bij wat hij ziet, als hij de foto's nauwkeurig bekijkt. Maakt die man dat knoopje van zijn overhemd vast, of maakt hij het juist los? Heeft zij die schoenen al uitgetrokken, of moet ze die nog aantrekken?
Ik was tot nu toe een gepassioneerd amateurfotograaf. Maar sinds vandaag ben ik een kunstenaar. Ik heb mijn vrouw – pas op: niet zomaar een model – wat slordig ingekaderd en de scherptediepte is ook niet optimaal. Dat koekje, gaat ze daar een hap van nemen, of heeft ze dat juist gedaan? Die onscherpe trap op de achtergrond, loopt die naar boven of juist naar beneden?
Hoera, ik ben een kunstenaar die zijn camera gebruikt als gereedschap. Bedankt voor je inspirerende artikel Rob. Bedankt voor je verhalende foto's Phoebe. De foto hieronder is toevallig tot stand gekomen toen we in een restaurantje zaten te eten. Het verhaaltje heb ik er later bij gemaakt. Is dit nou kunst of kitsch?


'Martha 1'  600 x 450 pixels, 2010.

vrijdag 10 september 2010

Weversoproer

In 1825 maakte de Fransman Joseph Nicéphore Niécpe de eerste bewaard gebleven foto. Toen in 1849 in Gemert de weversopstand uitbrak, was de fotografie dus bijna een kwart eeuw jong. Foto's werden nog gemaakt met platencamera's, lange sluitertijden en ingewikkelde ontwikkelprocessen. Van het weversoproer heb ik nooit foto's gezien. Ik denk ook niet dat die er zijn. Fotografie was voor de welgestelden en die hadden geen belangstelling voor foto's, die zouden herinneren aan een opstand van het gepeupel.
Gemert was in de negentiende eeuw een dorp van thuiswevers. Ze waren straatarm en moesten hard werken voor een paar centen. Niet vreemd dat ze in opstand kwamen tegen de onrechtvaardige rijke textielfabrikanten die hen uitbuitten. Er kwamen militairen en marechaussee aan te pas om de rust in het dorp terug te brengen.
In het kader van het nationele monumentenweekend werd vanavond onder aanvoering van enkele heemkundigen uit het dorp het oproep nagespeeld. Het leek me een uitgelezen kans om alsnog foto's te gaan maken van een historische plaatselijke gebeurtenis waar geen authentiek beeldmateriaal van is. Met een digitale camera en de modernste fototechnieken heb ik geprobeerd de grimmige sfeer te pakken van 1849.
Ik maakte een aantal mooie kleurenfoto's, goed scherp, fraai beeld. Maar dat was te gelikt. Een door een lange sluitertijd bewogen opname, met alleen scherpte van het flitslicht, teruggezet naar rauw zwart-wit en daar een sepiatint overheen. Dat benadert volgens mij beter de dynamiek van het oproer van toen. Wevers heffen knuppels en pollepels naar het gezag op het bordes van het gemeentehuis, dat de gevangengenomen leider van de opstand aan de menigte toont. Boeoeh!... Eh, o ja. Dit is niet echt.


Niet echt echt, maar net echt.

vrijdag 3 september 2010

Pet

De innovatieve straatmuzikant zet een luidspreker op een karretje, koppelt er een cd-speler met versterker aan, en draait plaatjes. Hij doet alsof hij met een trekharmonica zijn deuntje bijdraagt, maar als hij per ongeluk echt een toets aanraakt, dan klinkt het gruwelijk vals.
Vroeger ging de straatmuzikant na zijn optreden met de pet rond; zo'n degelijk geweven werkmanspet. De moderne straatmuzikant draagt een baseballpet en houdt die tijdens het collecteren op zijn hoofd. Hij houdt zijn toehoorders een bekertje voor.
Ik zat het vanmiddag tijdens de lunch op een terrasje in Durbuy te bekijken. Ik pakte verveeld mijn camera, keek door de zoeker en zag twee petjes. Ontspanknop ingedrukt. Geen wereldplaat. Maar toen ik de foto bij het archiveren nog eens bekeek, viel me op hoeveel informatie er in deze foto van de twee petmansen zit. De staande man is een muzikant, dat verraadt zijn harmonica. De manier waarop hij het bekertje ophoudt vertelt me dat hij collecteert, ook al is het geen traditionele pet waarmee hij rondgaat. Van de andere petmans zie je net voldoende om te begrijpen dat die naar zijn portemonnee tast voor wat muntjes.
Wat de foto niet vertelt, is dat ik de man afscheepte met paar dubbeltjes en hem met een vriendelijke glimlach verzocht om het komende half uur niet in mijn nabijheid te spelen. Dat leek me lang genoeg. Meer geld had ik niet in de parkeermeter geworpen.


Beker of pet?