woensdag 22 december 2010

Geen kerstbal

Al jarenlang ga ik aan de vooravond van Kerstmis met mijn fotocamera op zoek naar een leuk onderwerp voor een zelfgemaakte kerstkaart. Elk jaar als ik denk dat mijn arsenaal is uitgeput, vind ik weer iets. Tijdens een korte vakantie begin deze maand vertrouwde ik er op, dat ik op een kerstmarkt in Duitsland of België wel iets zou vinden. Maar zover kwam ik niet.
We wandelden door een besneeuwd Durbuy en opeens viel me een plek op, waar ik regelmatig langs kom. Ik heb daar al vaak staan kijken naar glimmende bollen voor een huisje. Wel een meter in doorsnee. Geen idee wat het voorstelt. De bollen lijken me te zijn gemaakt van een of ander metaal. Hebben ze een functie? Is het kunst? Ik weet het niet.
Nu lag er sneeuw op en opeens zag ik wat ik wilde zien: een joekel van een kerstbal. Met het laagje sneeuw erop en de besneeuwde dennen ervoor (of zijn het sparren?) drong zich opeens de kerstkaart aan me op. De foto is niet digitaal bewerkt, zoals veel mensen denken die mijn kerstkaart al ontvangen hebben.
Dit heeft dus niks met Kerstmis te maken. Als je hier in de zomer komt kan die glimmende bol er nog staan. En die naaldboompjes ook. Maar als U ziet wat ik wil dat U ziet, dan wens ik U heel klassiek een vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar.


Zomer en winter.

maandag 20 december 2010

Besnùwde toppe

In ons dorp zijn wij fier op ons volkslied. We zingen het bij plechtige officiële gelegenheden, spontaan op feesten, met carnaval ook. Jong en oud kunnen het meezingen. Het is ons met de paplepel ingegeven.
Van wor ik bén? Kéénde gaj óns laand?
't hé gín besnùwde tòppe
't is plat lejk as m'n oope haand
gín spoor hé hiejr te stoppe.

Vandaag vroeg ik me af of het niet langzamerhand tijd wordt om het te herschrijven.
Ik was een dagje vrij en zat voor de verandering eens niet in de Ardennen, waar ik vorige week nog besneeuwde heuvels fotografeerde. Ik was thuis en besloot in de buurt het besneeuwde platteland te gaan fotograferen. Maar ik keek met Ardense ogen en zag vooral heuveltjes. Ons landschap is veranderd. Met mensenhanden.
Ik keek eens naar mijn geopende hand. Zo plat is die niet. Ik zing niet meer mee als ze ons volkslied aanheffen.
Nou vooruit dan, maar wel met mijn eigen tekst:
Van wor ik bén? Gaj kéént óns laand! (Daar zorgt de VVV wel voor)
't hé skôn besnùwde tòppe
(Mijn foto bewijst het)
't zèn gin bèèrg mar bulten zaand
(Er ligt hier sinds kort een golfbaan)
d'n trem gí hiejr nog stoppe.
(Een oude tram in een nieuw jasje gaat naar deze plek rijden)

Plat of besneeuwde top?

donderdag 9 december 2010

Schimmenspel

Al vaker heb ik op dit blog geconstateerd dat iedereen fotograaf is, zodra er sneeuw valt. Of liever: als er sneeuw ligt. Want voor veel zondagsfotografen moet eerst wel de zon schijnen, valt me op als ik in de natuur wandel. Ik grijp juist mijn kans als de lucht grijs is en de contrasten laag zijn. Dat ik me moet wapenen tegen sneeuwvlokken die dan op mijn cameralens willen kleven, neem ik voor lief. Pittoreske landschapsfoto's die iedereen maakt, hoe fraai en sfeervol ook, probeer ik te vermijden.
Deze week zat ik in de witte Ardennen waar het van tijd tot tijd sneeuwde. En flink ook. Dan trek ik er op uit. Mijn Canon 7D is spat- en stofdicht, volgens de cameraspecificaties. Mijn objectieven ook. Toch stop ik de camera met voorgeschroefd objectief in een speciaal voor dit doel geprepareerde plastic zak als extra bescherming tegen binnenlekkend water dat de elektronica kan aantasten. Een batterij die kortsluiting maakt kan gloeiend heet worden. Liever niet.
Onderweg hoopt de sneeuw zich op rond de plastic zak. Zie ik iets fotogenieks, dan klop ik de sneeuw van de zak, maak de achterkant open zodat ik alle cameraknoppen kan bedienen en ik houd het glas van het objectief vrij. Scherpstellen, knip, alweer een foto zoals de zondagsfotografen ze niet maken, domweg omdat ze nu niet buiten zijn.
In een bosrand vielen me de scherpe contouren van bomen op en de matte kleuren van dorre bladeren. De hevige sneeuwval vervaagde het beeld en maakte van het bos een schimmenspel. Op de foto die ik hier toon, zie ik in de bomen links zelfs enige gelijkenis met menselijke figuren. En dan te bedenken dat ik broodnuchter was. Pas thuis heb ik om warm te worden een alcoholhoudend sapje genuttigd. Mijn kleren hing ik voor de haard te drogen. En mijn camera? Dankzij de plastic zak was die niet nat geworden. Die hoefde dus niet te drogen en bleef bij gevolg nuchter.

Mensen of bomen?

dinsdag 23 november 2010

Schieten

De temperatuur was gedaald tot nul graden. Het was al de hele dag mistig en donker in de bossen rond Saint Hubert. Ik had mijn zinnen gezet op wildfotografie. Het weer was ideaal, leek me.
Langs een bosweg zag ik omgewoelde bermen. De onderkanten van de kluiten waren nog nat. Verse sporen. Hier waren vandaag, in elk geval nog niet zo lang geleden, wilde zwijnen geweest. Die zaten er veel in dit bosgebied.
Ik klom in de uitkijktoren die een mooi uitzicht bood over een open plek in dit uitgestrekte bos. Her en der lagen vennetjes. Omdat ik hier vaker kom, wist ik dat dit open gebied eindigt tegen een bosrand in de verte. Maar die kon ik door de nevel niet zien. Wild ook niet. Er blies een ijskoude wind door de ramen van de toren, waarvan ik de plexieglazen ruiten had opengeklapt. Ik maakte een paar foto's van dit spooklandschap, tot mijn vingers tintelden van de kou.
Ik verliet de toren en ging beneden nog een eind wandelen. Ik had mijn Canon 5D omhangen met een groothoekobjectief voor het wijdse landschap en mijn 7D met een 100-400 milimeter telelens voor eventueel wild.
Uiteindelijk moest ik me tevreden stellen met een paar landschapsfoto's waarin behalve de nevel een hoofdrol was weggelegd voor dode bomen, stammen, knoesten en een decor van in de mist gehulde bossen op de achtergrond. Ik maakte ook nog een paar foto's van een eenzame wandelaar die mijn pad kruiste. Maar geen wilde zwijnen of edelherten. Zelfs geen vosjes of konijnen.
Ik had er alle begrip voor dat de dieren zich verstopten. In dit bos liepen hier vlakbij ook jagers met geweren. En ik kon elk moment over grote afstand raakschieten met mijn Kanon 7D.


Geweer of Kanon?

zondag 14 november 2010

Rust

We waren al lang niet meer in het kasteel van Radhadesh in Petit-Somme geweest. Dit weekend hadden we vrienden op visite en het regende. Veel slecht-weer-uitstapjes kun je in de streek van ons weekendhuisje niet maken. Maar bij de Radhadesh ben je een poosje zoet met een rondleiding en je kunt er lekker vegetarisch eten.
Zondagmorgen was het droog, dus wandelden we in drie kwartier naar het kasteel in Petit-Somme. De Hare Krishna-monnik (of heet dat bij de Hare Krishna een broeder?) die ons een rondleiding gaf, kwam uit Maastricht. Hij gaf voor het vertrek een korte inleiding die hij besloot met '...en je mag hier gerust foto's maken'.
Ik had mijn Canon EOS 7D om mijn nek hangen. Die had ik dus niet tevergeefs meegesjouwd. In veel kastelen, musea en privédomeinen mag je niet fotograferen. Maar ik besefte al snel dat met het toestaan van fotografie een doel gediend is. De Hare Krishna-gemeenschap verkondigt zijn geloof over de hele wereld. Hoe meer foto's er vanuit dit kasteel verspreid worden, hoe meer hun missie hiermee ondersteund wordt.
Bij mij werkt zoiets dan weer averechts. In plaats van goed te luisteren tijdens de rondleiding, lette ik op mooie fotomomenten. Van de Hare Krishna heb ik niet veel opgestoken. Ze hebben mij niet bekeerd. Waarom de broeder op de foto dat scherm uitvouwde, weet ik dus ook niet. Maar het kwam me wel goed uit: ik vond het beeld onderin de foto nogal druk. Zo is het beter. Bedankt broeder-monnik.
Krishna strafte trouwens onmiddellijk voor mijn oneerbiedige fotogedrag: op de terugwandeling naar huis regende het dat het goot.


Krishna of scherm?

zaterdag 6 november 2010

Karl Blossfeldt

Nee, nee, nee, dit is geen egeltje op deze foto. Wel grappig als u dat denkt, want dat is precies mijn bedoeling.
We waren vandaag met de fotoclub op stap in natuureducatiecentrum De Specht. De plaats van handeling had eigenlijk overal in de natuur kunnen zijn, maar De Specht biedt zoveel variëteit dat we hier allemaal aan ons trekken kwamen. We hadden onszelf een opdracht gegeven en geen gemakkelijke ook. We fotografeerden 'natuur, maar dan anders'.
Onze grote inspirator was de Duitse fotograaf Karl Blossfeldt. Deze Duitse amateurfotograaf (1865-1932) maakte naam en faam met zijn foto's van zeer gedetailleerde vormen die hij in de natuur vond. Hij maakte zesduizend zwart-witfoto's die stuk voor stuk imponeren door hun geordende en soms vervreemdende structuren en vormen.
Wij bestudeerden zijn werk en gingen vandaag op pad om foto's te maken naar zijn voorbeeld. Ik ging mee, hoewel natuurfotografie, dichtbij-opnamen en macro-fotografie niet mijn voorkeur hebben. Ik hou meer van mensen en actie. Maar verandering van spijs doet eten, zo wil een Nederlands gezegde. Misschien zou ik dit nog leuk gaan vinden. Dus wisselde ik naar hartelust een macro- en een sterke telelens. Met allebei kon ik dicht op het onderwerp kruipen.
Karl Blossfeldt steeg al snel in mijn achting, want ik slaagde er deze ochtend niet in om iets te maken wat ook maar een beetje lijkt op zijn werk. Ik vond het niet erg ook. Want waarom zou ik foto's maken van iets waar er al zesduizend van zijn.
Gelukkig liet het thema van onze excursie 'natuur, maar dan anders' voldoende ruimte om toch wat leuke dingen uit te proberen. Ik zag een grappig stekelig bolletje in het tegenlicht en richtte er vanaf twee meter mijn 400 mm-objectief op. Ik heb geen verstand van planten, maar medeclubleden wisten dat dit een kaardebol was. Ik schroefde mijn macro-lens voor en dook er wat dichter op.
In de nabewerking op mijn computer maakte ik een uitsnede, keerde die om en nu vertoont mijn kaardebol egeltjesgedrag.


Kaardebol of egel?

zondag 31 oktober 2010

Wegspoelen

Het was mooi weer voor een herfstwandeling. De klok is vannacht in de winterstand gezet, dus de duisternis valt in één klap een uur eerder in. Het mooie licht vlak voor de zonsondergang was er dus vroeg. Ik maakte foto's van de kerktoren in de gloed van het laatste daglicht van vandaag. Ik fotografeerde laantjes en paden, bezaaid met rode en bruine dorre bladeren; net als zoveel mensen die vandaag met een camera op stap waren.
Hoewel ik zocht naar plaatjes die afwijken van wat voor de hand ligt, maakte ik toch vooral meer van hetzelfde. Evenals elk jaar, evenals al die anderen. Jammer, niks onderscheidends. Of het zou deze foto moeten zijn van bladeren die drijven op het water in een gracht. Op het eerste gezicht een vervreemdend plaatje. Het heeft iets surrealistisch. De herfstkleuren zijn overdadig aanwezig. Elke referentie met de omgeving ontbreekt.
Of vertelt deze foto toch een verhaal? Er ligt een frisdrankblikje in het water. Het verstoort het idyllische herfstsfeertje. Het hoort er niet. Dom weggegooid? Uit balorigheid. Te laks om het netjes in een afvalbak te gooien? Foei. Maar ik kan me vergissen. Wellicht spoelen de eendjes op deze gracht de hun toegeworpen broodkorstjes weg met een Euroshoppertje fris. In dat geval: jammer dat ik te laat ben om daar een foto van te maken. Want Photoshoppen om een eend te laten Euroshoppen, daar begin ik niet aan.


Geen Photoshoppen om te Euroshoppen.

dinsdag 12 oktober 2010

List

Het licht was prachtig vandaag. De hele dag prikte een zacht zonnetje door een lichte nevel. We reden meer dan negentig kilometer langs de frontlijnen van de Eerste Wereldoorlog rondom Ieper. We bezochten veel begraafplaatsen waar ik veel foto's maakte. Mooie zachte contouren met heiige achtergronden waar mooi licht in zat. Een kleine sfeervolle intieme wereld. Maar ik liet hier gisteren al een foto zien van een begraafplaats, dus nu maar eens iets anders.
Vanavond om acht uur gingen we bij de Menenpoort in Ieper naar de Last Post luisteren. Bij ons hoor je die alleen op 4 mei, maar hier wordt die elke dag gespeeld. Ik verwachtte daarom weinig publiek en ik stelde me voor dat ik een trompetblazer in zijn eentje zou kunnen fotograferen in die stadspoort waarin de namen van 54.896 soldaten in de wandplaten zijn gebeiteld.
Het was er echter veel drukker dan ik verwacht had. Om tien voor acht was de eerste linie waar ik foto's wilde maken allang bezet. Gelukkig heb ik hier inmiddels veel geleerd over oorlogsstrategieën en soms moet een fotograaf het meer hebben van een list dan van zijn techniek. Ik bedacht een omtrekkende beweging, want naar voren dringen en door de afzettingslinten breken zou me niet lukken, had ik al bedacht.
Gisteren waren we ook hier, dus ik wist dat je bovenlangs ook in de poort kon komen. Niemand hield me op die weg tegen en voor ik het zelf wist stond in ongemerkt tussen genodigden die hier een krans kwamen leggen. Ik maakte me onzichtbaar, ging uit de flank onder een lint door en stond even later in een stukje niemandsland tussen een politieafzetting en de trompetblazers onder de poort. Ik had een prachtig uitzicht, liep de lege ruimte in alsof ik bij het ceremonieel hoorde en maakte een paar foto's. Met list kun je een oorlog winnen. En foto's maken.


Oorlog voeren of foto's maken?

maandag 11 oktober 2010

Eerste Wereldoorlog

Ik liep door Ieper en dacht aan Brandevoort. De gebouwen in Ieper moeten ouder lijken dan ze zijn, net als in de Helmondse wijk Brandevoort. Maar er is een belangrijk verschil: de gebouwen in Ieper waren echt oud, toen ze in de Eerste Wereldoorlog aan puin werden geschoten. Daarna zijn ze grotendeels in de oorspronkelijke stijl herbouwd. In Brandevoort zijn de panden slechts nagebouwd in de stijl van echte, andere vestingstadjes.
Het contrast tussen Brandevoort en het Belgische Ieper is dus oneindig groot. Waar Brandevoort buiten een opvallende bouwstijl niet meer dan tien jaar weinig aansprekende geschiedenis te bieden heeft, is in Ieper wereldhistorie geschreven. Ieper was tussen 1914 en 1918 met vier loopgraafveldslagen het centrum van de Eerste Wereldoorlog. Daar voor was het eeuwenlang een belangrijke Vlaamse stad waarin de lakenhal het grootste niet-kerkelijke en niet-adelijke gebouw ter wereld was.
Vandaag zochten we naar sporen van de Eerste Wereldoorlog. In het zeer beeldende museum 'In Flanders Fields' hoefden we die sporen niet te zoeken. Ze werden ons op zeer indringende wijze gepresenteerd in woord en beeld. Bij ons hotel, even buiten Ieper, liggen nog resten van loopgraven en een krater die veroorzaakt is door de grootste explosie uit de Eerste Wereldoorlog.
Indrukwekkend vind ik altijd de oorlogsbegraafplaatsen. Naast foto's van nieuwe oude gebouwen in Ieper en aangrijpende beelden in het museum, maakte ik ook foto's tussen oorlogsgraven. Alles viel op zijn plaats, toen een bejaard Brits stel tussen de graven liep, terwijl ik juist had ingekaderd op een graf met een Australische vlag. Er wordt hier veel Engels gesproken in Ieper, want de Engelsen zijn hun Great War nog altijd niet vergeten.
Duits hoorde ik ook. Een ouder stel liep te zoeken naar iets wat ze hier verloren: de Eerste Wereldoorlog.


Graven en loopgraven.

zondag 3 oktober 2010

Donjon

Jaren geleden ontdekten mijn vrouw ik in een museum op IJsland tekeningen van het kasteel in ons dorp, die we nooit eerder gezien hadden. Een IJslandse tekenaar had ze in 1883 gemaakt toen hij als priesterstudent op het kasteel woonde. Het waren bijzondere tekeningen, want ze toonden het kasteel na de brand van 1883 en daar waren tot dan toe geen afbeeldingen van bekend.
Ik heb er ter plaatse dia's van gemaakt waarvan ik thuis reproducties heb laten maken. De tekeningen staan - met toestemming van het IJslandse museum - inmiddels in een boek over het kasteel. Ook zijn ze bij rondleidingen te zien in de kelder van de donjon. Ik had ze voor de verbouwing van mijn huis aan de muur hangen in de woonkamer. Daar wil ik ze terughangen, maar wel tussen een fotocollage van de kasteeltoren, zoals die er tegenwoordig bij staat.
Vanmiddag toog ik met mijn camera naar het kasteel, maar tot mijn teleurstelling kan ik niet meer gaan staan op de plek waar de tekenaar stond. Daar groeit nu een boom en de overhangende takken ontnemen het zicht aan de donjon. Ik heb me voorgenomen om in de winter nog eens terug te gaan, als de bladeren van de bomen zijn.
Voor ik vertrok maakte ik nog een rondwandeling door de kasteeltuin. Rond een grote boom ontdekte ik een verzameling kolossale paddenstoelen. Vraag me niet hoe ze heten, want daar heb ik geen verstand van. Voor je het weet zit ik maar wat te zwammen. Ik maakte er een serie foto's van: zo dicht erop dat het een spel werd van abstracte lijnen en kleurtonen, maar ook met een iets ruimere uitsnede waarop je in het water nog een stukje van het kasteel ziet weerspiegeld.
Ik vind de combinatie wel mooi. Ik kwam voor het kasteel en ging met paddenstoelen. Voor het kasteel dat er al eeuwen staat, kan ik nog wel eens terugkomen. Het zal er nog wel een poosje staan. Die paddenstoelen verdwijnen weer. En dan heb ik de foto's nog.


Zwammen over het kasteel.

Wiek

Bij onze jaarlijkse excursie van de heemkundekring heb ik altijd een fotocamera bij me. Vroeger was dat vaak een kleinbeeldcamera, de laatste jaren is dat mijn Powershot G10 van Canon. Die kan gemakkelijk mee in de jaszak en valt zo weinig op, dat mensen me komen vragen of ik geen fototoestel bij me heb. Want veel mensen herkennen eerst mijn camera en dan pas mijn gezicht.
We gingen dit jaar niet zo ver van huis. Geen busreis naar een bezienswaardig stadje in België dit keer, maar met auto's naar een naburig dorp. Leuke begeleide wandeling door Gebbel, bezoek aan het voormalige woonhuis van schrijver Toon Kortooms en een bezoek aan een molen stonden op het programma. We hebben veel opgestoken van de geschiedenis uit een streek niet ver van huis.
Zo leerde ik op de molen dat de uitdrukking 'in het honderd lopen' uit de molenaarswereld komt. Een prettig draaitempo vindt de molenaar, als er elke minuut zestig wieken voorbij komen. Dat mag iets sneller, maar bij honderd wieken per minuut raakt het hele mechanisme in de molen in de war. De boel 'loopt in het honderd'.
Deze foto maakte ik, toen de molenaar ons buiten tekst en uitleg gaf over de stand van de wieken. Onder in de wiek zie je nog een figuur die een houding aanneemt waarvan je tien jaar geleden nog zou denken dat ze een shaggie draait. Nu denken we meteen dat ze een digitale compactcamera voor het hoofd houdt. Ik heb de foto van deze vrouw geschoten dwars door de wiek van de molen. Ha, weer een nieuwe uitdrukking: in de wiek geschoten.


Shaggie of camera?

zaterdag 25 september 2010

Dansen

Er was een fotograaf op het feest en ik prees me gelukkig dat ik dat niet was. Het plafond en de wanden van de zaal waren donker. Er brandde sfeerverlichting, maar die oversteeg niet de lichtopbrengt van kaarslicht. De fotograaf moest voluit frontaal flitsen en dat levert vrijwel nooit mooie foto's op. Ik zat het vanachter onze tafel aan te zien en weldra was ik volledig geboeid door de beweging en de expressie op de dansvloer. Het begon te kriebelen, want ik had een tas met camera's en randapparatuur in de auto staan.
Ik schatte de lichtopbrengst in de zaal, rekende snel uit dat rond 1000 iso bij een diafragma van f/1.6 en een sluitertijd van 1/40 seconde voldoende moest zijn. Ik zat aan de grens van het haalbare, maar wel aan de goede kant van die grens. En een beetje bijflitsen moest de rest doen. Ik haalde mijn spullen uit de auto en waagde het er op. Mijn 50 mm-objectief was met f/1.4 voldoende lichtsterk, maar dan was ik wel beperkt in mijn mogelijkheden om in te kaderen. Vooruit, ook een uitdaging.
Ik manoevreerde tussen de dansende mensen, observeerde hun geswing, gedraai en mimiek. Dicht erop. Soms weigerde de autofocus door de lage contrasten of omdat ik te dichtbij was. Maar toen ik het resultaat bekeek was ik tevreden. Deze rare foto viel me nog het meeste op. Want het dansende stel als hoofdmotief staat scherp aan de randen en het in een foto zo belangrijke centrum is leeg en onscherp.
Ook bijzonder: ik stond op de dansvloer, wat zelden voorkomt. Ik heb hier al vaker geschreven dat ik geen gevoel voor ritme heb en bovendien ben ik zo stijf als een hark. Het enige aan mij dat echt soepel beweegt is de wijsvinger waarmee ik de ontspanknop van een camera indruk.

Zij, de dansvloer en ik.

dinsdag 21 september 2010

Plantage

In Helmond planten ze vanalles. De een zit achter geraniums, de ander heeft hennep op zolder. Of in de schuur. Of in andermans schuur. Die hennepteelt is trouwens niet voorbehouden aan Helmond. Er zijn boeren in plattelandsdorpen die er velden mee volpoten in de veronderstelling dat niemand daar achter komt.
Maar ik blijf even in Helmond, want daar trof ik vandaag een bijzondere plantage aan. Temidden van de nieuwbouw in de oude binnenstad zag ik een kluitje lantaarnpalen in volle wasdom. Ik weet niet of het meer opbrengt dan hennep, maar met energiezuinige lampen moet je toch een heel eind komen. Die kraan op de achtergrond is duidelijk geen waterkraan. Want watergeven is eerder slecht dan goed voor deze planten. Ruiken doe je deze groeilampen alleen bij kortsluiting. Ideale teelt, lijkt me.
Ik ken mensen die hier elke dag achteloos aan voorbijgaan. Mwah, werk aan de weg, zeggen die. Die lantaarnpalen moesten even plaats maken voor stratenmakers. Straks zullen ze wel teruggezet worden. Niks bijzonders dus.
Het mooie van een foto is, dat je je onderwerp kunt isoleren van zijn omgeving. Op de foto zie je geen stratenmakers. Wel veel gras en onkruid. Dan mag je je fantasie de vrije loop laten. Waarom staan die palen daar zo op een kluitje? Wie heeft ze daar neergeplant? Kluitje, geplant... En zo veronderstel ik een nieuwe bron van inkomsten voor d'n Helmonder: een plant die niet alleen de geest verlicht. Nog een tip voor het energiebedrijf: ook hier hebben ze vroeg of laat elektriciteit nodig.


Hennep of groeilampen?

zondag 19 september 2010

Kunstenaar

In het Eindhovense Dagblad las ik deze week een bespreking van het werk van Phoebe Maas door kunstredacteur Rob Schoonen (Onder de kop: Gedichten maken met de camera). Maas is kunstenares en gebruikt de camera als gereedschap. Veiliger dan met hamer en beitel gemeen hard op je duim slaan, denk ik dan maar.
Haar werk lijkt toevallig tot stand gekomen, schrijft Schoonen. Het oogt niet af: scherptediepte kon beter, nonchalant ingekaderd. Maar haar foto's zijn als gedichten, ze vertelt in haar foto's met veel gevoel over haar persoonlijke impressies. Ze doet dat niet met ingehuurde modellen, maar met mensen uit de omgeving die haar dierbaar zijn.
Schoonen stelt vragen bij wat hij ziet, als hij de foto's nauwkeurig bekijkt. Maakt die man dat knoopje van zijn overhemd vast, of maakt hij het juist los? Heeft zij die schoenen al uitgetrokken, of moet ze die nog aantrekken?
Ik was tot nu toe een gepassioneerd amateurfotograaf. Maar sinds vandaag ben ik een kunstenaar. Ik heb mijn vrouw – pas op: niet zomaar een model – wat slordig ingekaderd en de scherptediepte is ook niet optimaal. Dat koekje, gaat ze daar een hap van nemen, of heeft ze dat juist gedaan? Die onscherpe trap op de achtergrond, loopt die naar boven of juist naar beneden?
Hoera, ik ben een kunstenaar die zijn camera gebruikt als gereedschap. Bedankt voor je inspirerende artikel Rob. Bedankt voor je verhalende foto's Phoebe. De foto hieronder is toevallig tot stand gekomen toen we in een restaurantje zaten te eten. Het verhaaltje heb ik er later bij gemaakt. Is dit nou kunst of kitsch?


'Martha 1'  600 x 450 pixels, 2010.

vrijdag 10 september 2010

Weversoproer

In 1825 maakte de Fransman Joseph Nicéphore Niécpe de eerste bewaard gebleven foto. Toen in 1849 in Gemert de weversopstand uitbrak, was de fotografie dus bijna een kwart eeuw jong. Foto's werden nog gemaakt met platencamera's, lange sluitertijden en ingewikkelde ontwikkelprocessen. Van het weversoproer heb ik nooit foto's gezien. Ik denk ook niet dat die er zijn. Fotografie was voor de welgestelden en die hadden geen belangstelling voor foto's, die zouden herinneren aan een opstand van het gepeupel.
Gemert was in de negentiende eeuw een dorp van thuiswevers. Ze waren straatarm en moesten hard werken voor een paar centen. Niet vreemd dat ze in opstand kwamen tegen de onrechtvaardige rijke textielfabrikanten die hen uitbuitten. Er kwamen militairen en marechaussee aan te pas om de rust in het dorp terug te brengen.
In het kader van het nationele monumentenweekend werd vanavond onder aanvoering van enkele heemkundigen uit het dorp het oproep nagespeeld. Het leek me een uitgelezen kans om alsnog foto's te gaan maken van een historische plaatselijke gebeurtenis waar geen authentiek beeldmateriaal van is. Met een digitale camera en de modernste fototechnieken heb ik geprobeerd de grimmige sfeer te pakken van 1849.
Ik maakte een aantal mooie kleurenfoto's, goed scherp, fraai beeld. Maar dat was te gelikt. Een door een lange sluitertijd bewogen opname, met alleen scherpte van het flitslicht, teruggezet naar rauw zwart-wit en daar een sepiatint overheen. Dat benadert volgens mij beter de dynamiek van het oproer van toen. Wevers heffen knuppels en pollepels naar het gezag op het bordes van het gemeentehuis, dat de gevangengenomen leider van de opstand aan de menigte toont. Boeoeh!... Eh, o ja. Dit is niet echt.


Niet echt echt, maar net echt.

vrijdag 3 september 2010

Pet

De innovatieve straatmuzikant zet een luidspreker op een karretje, koppelt er een cd-speler met versterker aan, en draait plaatjes. Hij doet alsof hij met een trekharmonica zijn deuntje bijdraagt, maar als hij per ongeluk echt een toets aanraakt, dan klinkt het gruwelijk vals.
Vroeger ging de straatmuzikant na zijn optreden met de pet rond; zo'n degelijk geweven werkmanspet. De moderne straatmuzikant draagt een baseballpet en houdt die tijdens het collecteren op zijn hoofd. Hij houdt zijn toehoorders een bekertje voor.
Ik zat het vanmiddag tijdens de lunch op een terrasje in Durbuy te bekijken. Ik pakte verveeld mijn camera, keek door de zoeker en zag twee petjes. Ontspanknop ingedrukt. Geen wereldplaat. Maar toen ik de foto bij het archiveren nog eens bekeek, viel me op hoeveel informatie er in deze foto van de twee petmansen zit. De staande man is een muzikant, dat verraadt zijn harmonica. De manier waarop hij het bekertje ophoudt vertelt me dat hij collecteert, ook al is het geen traditionele pet waarmee hij rondgaat. Van de andere petmans zie je net voldoende om te begrijpen dat die naar zijn portemonnee tast voor wat muntjes.
Wat de foto niet vertelt, is dat ik de man afscheepte met paar dubbeltjes en hem met een vriendelijke glimlach verzocht om het komende half uur niet in mijn nabijheid te spelen. Dat leek me lang genoeg. Meer geld had ik niet in de parkeermeter geworpen.


Beker of pet?

zondag 22 augustus 2010

Erfbewakers

Hun erf is zeventig meter lang,
en nauw acht meter breed,
maar als ik hier gebeten word,
dan heb ik daarvan weet.

Sorry, Jan Campert. Jouw gedicht 'Het lied der Achttien Dooden' is ongeëvenaard en alleen al uit respect voor zijn historische context zou ik het niet moeten persifleren. Maar de regel schoot me te binnen toen ik in het Belgische Andenne deze 'erfbewakers' op een binnenvaartschip aantrof. Want hoe klein kan een erf zijn? dacht ik toen ik die waakhonden zag.
Ik had van een afstand de schipper en zijn vrouw weg zien rijden. De honden waren dus alleen thuis. Ze duldden geen ongenood bezoek, maakten ze luidkeels en met ontblote tanden duidelijk.
Lading viel er niet te jatten, want de boot was leeg. Eén compartiment was tot op de roestige bodem leeggeschraapt, in het andere stond een bodempje water.
De vormen en structuren van roestige plekken en de wapperende vlag op het achterdek in het tegenlicht van de zon waren dankbare objecten om te fotograferen. Die trokken eerder mijn aandacht dan de honden. Maar ik heb graag dat er iets gebeurt voor mijn lens en dus werden de honden de hoofdrolspelers in mijn foto's.
Ze zaten stevig aangelijnd aan kettingen en goede erfbewakers blijven op hun erf. Hoopte ik. Wat kon me dus gebeuren.
Het beruchte onvoorzichtige stapje achteruit tijdens het fotograferen was hier op de Maaskade een groter gevaar dan een paar blaffende honden. En die reddingsboeien houden die honden liever voor zichzelf, denk ik, zelfs als ik in het water kukel.


Van ieder twee.

dinsdag 10 augustus 2010

Aan de lijn

Vrouwtjespaskamers zijn taboe voor mannetjes. Behalve wanneer jij een reu bent en je vrouwtje in een druk winkelcentrum in Luik even een rokje past. Terwijl vrouwtje in de spiegel kijkt en denkt: deed ik maar aan de lijn, kijkt de hond naar vrouwtje en denkt: zat ik maar niet aan de lijn.
Ik prijs me op zulke momenten gelukkig dat ik dan mijn handzame Canon PowerShot G10 bij de hand heb. Want in gezelschap van vrouwtjes die op kledingjacht zijn, valt er voor mannetjes net als ik dan niet veel te beleven. Mijn 5D en 7D heb ik niet meegezeuld naar een winkelcentrum waar het telkens winkel-in winkel-uit is. Toch ben ik doorlopend op zoek naar fotogenieke scènes. Terwijl de dames binnen in kledingrekken snuffelen, zit ik voor de winkel op een bankje een moeder met een klein kind te observeren. Het schatje gehoorzaamt maar matig en de vermanende moeder met haar uk leveren een paar leuke foto's op. Maar het is niet opwindend, alles bij elkaar.
Als vrouwlief advies en geld nodig heeft, ontkom ik er niet aan om toch de zaak binnen te gaan. Dan zie ik die vrouw met hond. Vrouw verdwijnt met rok in een pashokje en trekt hond aan de lijn deels mee naar binnen. Ik zie het, ga door de knieën en richt mijn G10. Knip. Ik vraag me niet eens af of dit gepast of ongepast is.


Gepast of ongepast?

woensdag 14 juli 2010

Architectuur

Als regel zet ik op dit blog alleen actuele foto's; eentje van vandaag of hooguit van gisteren. Niet meer dan één per keer, want overdaad schaadt, zo wil het gezegde. Vandaag maak ik een uitzondering: omdat ik al een poosje geen foto's meer geplaatst had en omdat ik in de vakantie niets kon uploaden maar wel materiaal had. Zoals deze.
We waren een dagje in Aken. Mooie stad voor architectuurfotografie. Ik zag veel mensen met camera's lopen en gevels van imposante gebouwen fotograferen. Ook binnen, in de gebouwen, valt er genoeg in pixels te vangen. In de gratis toegankelijke dom moet je zelfs twee euro betalen om er te mogen fotograferen. Dat heb ik dus niet gedaan. Want alleen maar glas-in-loodramen of heiligenbeelden of mooi houtsnijwerk op een foto kunnen me niet bekoren.
Neem de voorgevel van het raadhuis van Aken. Mooi. Maar er worden honderden foto's per dag van gemaakt. Liefst zonder mensen die in de weg lopen. En dus worden het allemaal dezelfde foto's. Want die gevel staat er geduldig te wachten op de volgende camera.
Ik ben dan meer tevreden als er precies in het midden tussen de zuiltjes van het bordes een gezicht te zien is. Je hebt dan niet alleen vorm, maar ook inhoud.


Vorm en inhoud.

Le Tour

Ooit was ik blij als ik voor dit blog één goede foto per maand zou kunnen leveren. Inmiddels zijn de lezers van mijn verhaaltjes-met-foto's kennelijk verwend, want een trouwe lezer vindt dat de volgende foto erg lang op zich laat wachten. Sorry. Een verbouwing van mijn huis maakt dat ik niet erg efficiënt het internet op kan en bovendien was ik even een royale week op vakantie.
Maar dat levert wel foto's op. Dus trouwe bezoeker, hier is er weer eentje. Vorige week bezocht ik de Tour de France tijdens een etappe door de Ardennen. Ergens halverwege Brussel en Spa fotografeerde ik renners. Maar waar ik zelf meer plezier aan beleef is het observeren van mensen die op de renners wachten.
Een stel meiden vermaakte zich opperbest en liet dansend en wuivend de reclamekaravaan aan zich voorbijtrekken. Die spontaniteit, dat vind ik leuk. Leuker dan een peleton laffe renners dat in Spa besluit om er de brui aan te geven en zonder inspanning op één lijn over de streep te sukkelen. Ze vonden het parcours te gevaarlijk, omdat het door regen glad was geworden. Onzin. Wielrennen is meer dan hard een berg oprijden of een groepje vluchters vlak voor de finish tot de orde roepen om in een sprint uit te maken wie er die dag de bloemen mag gaan ophalen. Met een beetje lef en stuurmanskunst kun je in een Ardennenrit meer winst pakken dan in de Alpen. Maar neen, de heren staakten. Voor mij mogen die meiden elke dan een regendansje doen. Dan zullen de heren leren dat ze ook in de regen aan hun sport verplicht zijn om tot het uiterste te gaan.


Regendans of stuurmanskunst?

zondag 27 juni 2010

Hét moment

Met tegenlicht kun je mooie sfeerfoto's maken. Tegenwind kun je niet fotograferen. Toch kun je er mee te maken krijgen als fotograaf. Bij mij kwamen tegenlicht en tegenwind samen toen ik een beslissend moment pakte bij het fotograferen van uitbuikende koeien. Of heet dat herkauwen, bij deze viermagige dieren?
Ik had net een interessant artikel gelezen over het The Decisive Moment - Het Beslissende Moment, het boek van de Franse fotojournalist Henri Cartier-Bresson. Hij was een meester in het vangen van hét moment waarop alles klopte: precies op het moment van afdrukken gebeurde wat gebeuren moest om de foto interessant te maken en zaten alle elementen in de compositie van de foto op de goede plek.
Ik probeer het ook wel eens om zo'n moment te vangen. In het tijdperk van de digitale fotografie is het een stuk eenvoudiger dan in de tijd van Cartier-Bresson. Je kunt de ontspanknop indrukken zonder je te bekommeren over kosten. Wat niet goed is gooi je weg, en misschien zit het moment er wel tussen. Bovendien zijn de camera's van tegenwoordig in alle opzichten veel beter. Je hebt als fotograaf meer controle over wat je doet.
Toch valt het niet mee. Ik maakte vandaag een paar foto's van koeien die fraai in het tegenlicht lagen. Opeens stond er eentje op, strekte zijn staart en liet een paar drollen vallen. Ik had hét moment te pakken. Niet alleen in het tegenlicht, maar ook in de tegenwind. Lieve help, wat een stank. Daar had Henri Cartier-Bresson het nooit over.


Tegenlicht en tegenwind?

zondag 6 juni 2010

Fotomomenten

In snikheet Afrika houden ze elkaar koel met water uit een tuinslang. Hun lemen hutten zijn vervangen door riante evenementententen. En vlak bij dit tentenkamp hupt een kangoeroe rond.
Het was heet, de afgelopen dagen, maar ik heb geen zonnesteek. Ik ben ook niet dronken, of in de war van de vele indrukken van de afgelopen dagen. Ik hou alleen maar van foto's die je fantasie prikkelen en waar je je eigen verhaal bij kunt verzinnen. Dit vind ik zo'n foto.
De afgelopen dagen was ik ceremoniemeester op de bruiloft van een vriend in Herentals. Het feest duurde twee avonden. Op de eerste avond kwam bij het invallen van de duisternis een politiewagen voorrijden. Het was niet omdat de band in de feesttent teveel overlast veroorzaakte. De flikken waren op zoek naar een ontsnapte kangoeroe, vertelden ze.
Ik heb er geen foto's van, want ik had weinig tijd om foto's te maken en bovendien moet je zo'n beest eerst te zien krijgen voor je het kunt fotograferen. De volgende dag had ik voor de tweede feestavond begon wel even tijd om foto's te maken. De jeugd amuseerde zich op deze warme dag met een zeepglijbaan die nat gehouden werd met water uit een tuinslang. De jongedame en het kind op de foto komen niet uit Afrika, maar zijn gasten uit Parijs.
De tent op de achtergrond is de feesttent, die met zwoele zomeravondtemperaturen eigenlijk overbodig was. Want het was een prachtig feest dat zich tot diep in de nacht hoofdzakelijk buiten afspeelde. Er zullen veel mooie foto's van zijn, want veel gasten liepen met camera's rond. Ik zag althans veel mooie fotomomenten, terwijl mijn 5D en 7D in mijn fototas zaten.


Snikheet maar niet in Afrika.

dinsdag 1 juni 2010

Interessant

Een paar vrouwen keken aandachtig naar de foto's van Stephan Vanfleteren en vroegen zich af waarom het hoofd van Eddy Merckx niet in zijn geheel was weergegeven. Vanfleteren heeft hem als het ware gescalpeerd, door een deel van zijn voorhoofd en haardos buiten het kader te laten. De dames vroegen zich ook af waarom de foto's niet helemaal scherp waren. En of Eddy Merckx niet veel dikker was, maar dat had al een stuk minder met fotografie te maken.
Ik bewonder de Vlaamse fotograaf Vanfleteren al jaren. Hij portretteert Bekende Belgen en Bekende Nederlands op een zeer indringende manier. Regelmatig is maar één oog scherp, of is de scherptediepte in het gezicht slechts enkele millimeters. Zijn portretten zijn rauw, zijn figuren ogen vaak verlopen. Op veel foto's hebben de geportetteerden hun ogen gesloten. Het is zijn manier om de vergankelijkheid te tonen.
Als geen ander beseft Vanfleteren dat zijn portretten niet allemaal even flateus zijn. "Het klopt dat ik soms een iets nadrukkelijke stijl gebruik die voor mij evident is maar misschien niet voor de mens in kwestie of voor de modale kijker", zei hij in een interview ter gelegenheid van zijn expositie 'Portret 1989-2009'. Die was eind vorig jaar in Gent te zien en nu tot 27 juni in Centre Céramique in Maastricht.
"Mijn streven is niet om de mens of de realiteit te fotograferen. Ik heb die strijd eigenlijk al een beetje opgegeven, omdat het toch een verloren strijd is. Dan kan je beter iets doen waarvan ik denk: kijk, ik wil iets interessants doen met fotografie", verklaart Vanfleteren zijn werk.
Ik bezocht vanmiddag zijn tentoonstelling in Maastricht, domweg omdat ik eerder geen tijd had. En ik prijs me gelukkig dat ik er rond kon lopen met een groep vrouwen die keek als 'de modale kijker' waar Vanfleteren van sprak. Want als je hoort welke vragen er bij de doorsnee kijker leven, dan vraag je je af waar een fotograaf als Vanfleteren zijn succes aan ontleend. Misschien vinden deze dames mijn foto's wel veel mooier. Daarom ben ik niet beroemd.


Ik zag de modale kijker.

maandag 24 mei 2010

Emotie

Pinksteren betekent voor onze fotoclub al jaren: deelnemen aan de Open Atelier Route in ons dorp. Kunstenaars stellen hun ateliers open voor publiek dat wandelend of fietsend van het ene naar het andere adres gaat. Het tweedaagse evenement brengt elk jaren honderden kunstliefhebbers op de been.
In de Wintertuin van het gemeentehuis midden in ons dorp waren gisteren en vandaag twintig foto's van onze clubleden te zien. We toonden dit jaar werk rond het thema emotie.
Ik vind de reacties van het publiek altijd heel interessant. Wat me opviel was dat de zwart-witfoto's het best gewaardeerd werden. Ook tijdens de Bondsfotowedstrijd van dit jaar was er opvallend veel zwart-wit werk dat hoog scoorde.
Ik durf de conclusie te trekken dat zwart-wit weer 'in' is. In het analoge dokatijdperk was zwart-wit voor amateurfotografen een goedkope en betrekkelijk eenvoudige techniek om zonder tussenkomst van een printcentrale foto's zelf af te drukken. Met de opkomst van de digitale fotografie konden hobbyfotografen hun foto's op een inktjetprinter voortaan ook in kleur afdukken. Kleur veroverde de markt en zwart-wit raakte uit de gratie. Maar nu is zwart-wit herontdekt als artistieke vorm van fotografie die kennelijk meer dan kleurenfotografie emoties oproept.
De Open Atelier Route wordt elk jaar geopend met een paar toespraken en met live-muziek. Dit jaar mocht Guus van Lankveld muzikaal aftrappen en ik zag hem helemaal opgaan in zijn muziek. Een mooi moment van ingetogen emotie. Vloekende en schreeuwende kleuren zouden hier maar afleiden dus haalde ik de kleur uit de foto. Maar misschien zie ik het wel te zwart-wit.


Gevoelig in zwart-wit.

zondag 16 mei 2010

Overdekt

Het is mei, 7 graden en druilerig. We brengen een paar vrije dagen door in de Ardennen. Ik zeg tegen mijn vrouw: "Kom, we gaan naar de kerstmarkt in Luik."
Ik hoefde het niet uit te leggen. Toen we in december hier waren was het zelfs nog iets beter weer dan nu. We gingen naar de kerstmarkt, maar zochten al snel een beter heenkomen in een nieuw overdekt winkelcentrum in Luik.
Daar waren we deze week dus weer. Lekker gegeten, door kledingrekken gebladerd en veel mensen gezien. Het was er druk. Toch slaagde ik er in om een man te fotograferen die zichzelf totaal heeft geïsoleerd van zijn omgeving. Ik moest direct denken aan een eerder blog, waarop ik de Estlandse fotograaf Alexander Gronsky feliciteerde met zijn Foam Paul Huf Award 2010. De man fotografeert landschappen en zet daar soms mensen nietig klein in weg.
Dit overdekte winkelcentrum is mijn landschap en ik heb een kwartier moeten wachten tot de man in de drukte van langslopende mensen echt even nietig klein alleen was. Ik vond het niet erg. Dit landschap was droog en warm.


Droog en warm landschap.

zondag 2 mei 2010

Sprookje

Ooit heb ik Ötzi in levende lijve gezien. Nou ja, Ötzi is al 5300 jaar dood, maar ik heb de gletsjermummie met eigen ogen gezien. Ik was degene in levende lijve. Ook heb ik 'Het meisje van Yde' gezien, een Drenths veenlijk. Het is fascinerend en macaber tegelijkertijd. Mooi om te zien, hoe stoffelijke resten door gletsjerijs of verstikkend veen geconserveerd worden.
Sinds gisteren geloof ik ook weer in sprookjes; iets wat ik na mijn jonge jeugd al had afgezworen. Maar reuzen hebben echt bestaan. Ik heb er eentje gezien. Zijn hoofd werd gemummificeerd prijsgegeven door de bodem van de Ardense heuvelen. Het was in het uitgestrekte bosgebied bij Mochamp. Ik heb er een foto van gemaakt, maar ik besef dat dit in het tijdperk van Photoshop geen bewijs is van wat ik heus waar gezien heb.
Nou vooruit dan. Mijn waarneming is ernstig beïnvloed door Ötzi en het veenlijk, maar de foto is niet bewerkt. Een omgewaaide boom geeft de onderkant van zijn stronk prijs. Tussen de verweven wortels klit aarde en eroverheen groeit aan één kant helmgras. En daaruit boetseerde de natuur een hoofd waar je opzij tegenaan kijkt. Links het achterhoofd met een weelderige bos haar en de resten van een mutsje, rechts een neus met een daarboven een uitgesleten oogkas - zoals het een mummie betaamt.
Ik voelde me even Klein Duimpje en eenmaal thuis ontdekte ik zowaar een kiezelsteentje in de groef van mijn schoenzool.


Boomstronk of gemummificeerd reuzenhoofd?



zondag 25 april 2010

Niet goed

Het gaat niet goed met de wielerploeg van Rabobank. Ze hebben weliswaar met Oscar Freire hun voorjaarsklassieker binnen, maar de Nederlandse renners hebben zich amper met hun neus aan het venster gedrukt. In de uitslagen van de grote voorjaarsklassiekers zie je ze niet vooraan.
Tussen de vele foto's die ik vandaag maakte van de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik zat er eentje die de malaise bij de Rabobank aardig symboliseert. Helemaal achteraan het peleton bungelt een Raborenner die het hoofd al heeft gebogen als er op de top van de eerste helling, de Côte de La Roche, nog maar 69 van de 258 kilometer zijn gereden. En de verzorger van de Raboploeg moet bukken om een gevallen jasje op te rapen. Nee, het gaat niet soepel. Wat een ellende.
Oké, zoals zo vaak op foto's, gebeuren er andere dingen dan er lijken te gebeuren. De renner buigt niet het hoofd van ellende, maar kijkt naar beneden om een zojuist aangenomen drinkbus in de houder te steken. Hij rijdt trouwens niet helemaal achteraan, ook al lijkt dat in dit kader zo. En de renner heeft gewoon zijn jasje uitgedaan op deze warme dag en het voor de voeten gegooid van de verzorger. Dat gaat vaak zo in het voorbijgaan. Niks bijzonders.
Het laat onverlet dat ze vandaag weer geen uitslag reden; dat ze het hoofd moesten buigen en er ongetwijfeld onder gebukt gaan. Zie mijn foto.


Gebogen en gebukt.

Momenten voorbij

Voor een expositie ben ik op zoek naar 'emotie' op straat. Lachende mensen, huilende mensen, boze mensen, bange mensen. Lichaamshouding en mimiek moeten verraden hoe mensen zich voelen. Ik kan u verzekeren: dat valt niet mee. Want emoties zijn vaak heel persoonlijk en lang niet iedereen wil ze openlijk prijsgeven. Vooral als er een camera in de buurt is, worden veel mensen schuw. Desondanks heb ik al een mooie serie. Ik probeer die serie nog steeds te verbeteren met mooiere foto's.
In Durbuy zag ik tijdens dit zomers lenteweekend deze kinderen verrukt uitkijken naar de ijsjes die moeder hen bracht. De blik van verlangen in de ogen was sprekend. Maar helaas had ik mijn camera niet in de aanslag en was het moment voorbij toen ik klaar was om te schieten.
Terwijl de kinderen al van hun ijsjes genoten bleef ik ze nog even observeren. Opeens viel me deze scène op. Alledrie worden de kinderen door iets in beslag genomen. Ze kijken aandachtig, maar wel alledrie naar iets anders. Hun geboeide blik geeft de foto naar mijn gevoel iets fascinerends. Het feit dat ze alledrie naar iets anders kijken – wat de beschouwer van deze foto zelf niet ziet – maakt deze opname extra interessant, vind ik. Toen ik op zoek ging naar de onderwerpen die hun aandacht trokken, waren ook die momenten alweer voorbij. Alledrie.


Kijk ze kijken.

zondag 11 april 2010

Knol

De moderne westerse landbouw kan niet meer zonder tractoren. Ze heten Steyr, Eicher of John Deere – spreek uit dier, al heeft die power met dieren niks meer te maken. De zwaardere exemplaren leveren een paar honderd paardenkrachten. Maar ook die verwijzing naar de oorspronkelijke dierkracht verdwijnt. Tegenwoordig wordt het vermogen steeds vaker uitgedrukt in kilowatt.
Uit mijn jeugd in de jaren zestig herinner ik me nog de eggende en ploegende 'Belse knollen', zoals we die trekpaarden noemden. Een tractor was toen voor veel boeren nog te duur. Op de boerderij van mijn vriendje heb ik de eerste trekker zien komen en die werd dan nog gedeeld met de buurman die ook een boerderij had.
Vandaag wandelden we door de velden buiten ons dorp. Daar dacht ik een moment dat ik een déjà vu had. Ik zag een vertrouwd beeld uit mijn jeugd. Maar het ging niet als een flits voorbij. Wat ik zag was echt. Een boer liep achter paard en ploeg een akker te bewerken. Hij deed de nostalgie geweld aan door op laarzen te lopen. De boeren uit mijn jeugd droegen klompen. Maar verder: net echt. Snel even een foto gemaakt van die paardenpower, want wanneer krijg je nou de kans om een jeugdherinnering te fotograferen?
De knol was van het Boerenbondsmuseum in ons dorp. En de boer was een vrijwilliger die zijn paardenhobby niet voor zichzelf houdt, maar zijn diensten aanbiedt voor het toerisme in het dorp. Hij is koetsier op de huifkar of hij demonstreert hoe de boer vroeger op de akker ploegde. Leuk voor het museum, die knollen, maar niet meer voor de moderne akkerbouw. Want zo'n paard levert toch niet veel meer dan 0,74 kW, heb ik snel even uitgerekend.


Watt een paardenkracht.

zaterdag 10 april 2010

Mijn Doel

Desolate fabriekspanden of oude, verlaten sloopwijken zijn erg in trek als onderwerp bij fotografen. In hordes reizen ze af naar het verlaten stationscomplex van Montzen in de ene uithoek van België of naar het bijna opgedoekte dorpje Doel in een andere uithoek. De emotie van de vergankelijkheid is op die plekken kennelijk het meest indrukwekkend in beeld te brengen.
Ik heb die plaatsen nooit nagejaagd. Waar iedereen al foto's maakt, ga ik niet nog eens meer van hetzelfde fotograferen. Het is er ook bijna niet mogelijk om nog een originele aanpak te bedenken die er al niet is toegepast. Bovendien: waarom zou ik de leegte en verlatenheid ver weg gaan zoeken, als die in mijn eigen huis te vinden is.
We gaan ons huis verbouwen en daarvoor moet de hele benedenverdieping leeggeruimd worden. Er komt een nieuwe vloer in; er moeten muren doorgebroken worden. Dus werkelijk alles moet eruit. Toen we vandaag al veel naar buiten hadden gesjouwd – naar de milieustraat of tijdelijk bij vrienden en familie opgeslagen – liep ik even door een vrijwel lege huiskamer. Opeens waande ik me in zo'n oude, verlaten fabriekshal.
Het binnenvallend zonlicht tekende een patroon op de grond dat in de lege ruimte extra opviel, grillige donkere vlekken op de muur markeerden plekken waar elektrische apparatuur zijn warmte had afgegeven. Oja, die foto's moeten nog van de muur en die rotanstoelen gaan er ook nog uit. Dit was opeens een andere ruimte dan die waarin we al vele jaren gewoond hebben. Zielloos.
Ik pakte mijn camera en fotografeerde de leegte in mijn huis. Ik hoef niet naar Montzen of Doel om de verlatenheid te fotograferen. Dit is Mijn Doel. Met dit verschil, dat ik hier terug ga komen, want een mooi verbouwd huis is mijn echte doel.


Verbouwen is mijn Doel.

zondag 4 april 2010

Harley als hobby

Mijn naam is Paul, fotografie is mijn hobby en ik heb ook een achternaam. Vandaag ontdekte ik dat er hobby's zijn waarbij je geen achternaam dient te hebben. "Hij heet Bert, hij is al zes jaar lid van de club, maar zijn achternaam ken ik niet", zegt Albert die zelf ook zijn achternaam niet prijs geeft. Albert is voorzitter van de Harley-Davidsonclub in Helmond. Hij wijst me Hans aan, die ze Het Boerke noemen omdat hij uit de Peel komt. En hij stelt me voor aan Lange Toon. Die is twee koppen groter dan ik, maar zijn achternaam? Geen idee.
De onderdelen van hun Harley's zijn origineel. Ze zijn puntje-precies als ze hun motoren poetsen en als ze er aan sleutelen. Dat kun je zien. Harley's onderhoud je niet, die koester je. Ik kan er niet over mee praten, want ik heb er geen verstand van. Ik kan er alleen maar naar kijken. Liefst door de lens van mijn camera.
Wat zijn het mooie foto-objecten, die glimmende machientjes. Ik beleefde vanmiddag net zoveel plezier aan mijn hobby als zij aan de hunne. Als je die motoren krap inkadert en wat ruw afsnijdt, dan zijn ze nog veel ruiger en indrukwekkender dan in het echt. Maar dat durf ik niet hardop te zeggen waar zij bij staan. Ze moesten eens denken dat ik hun Harley's wilde beschadigen.


Aansnijden maar niet beschadigen.

zondag 21 maart 2010

Schaapachtig

Al vaker heb ik op dit blog laten merken, dat ik niet gecharmeerd ben van alle mogelijkheden die de nieuwe fototechnieken bieden. Photoshop en andere fotobewerkingsprogramma's zijn in handen van kundige vaklieden prima gereedschappen. Maar te vaak ontaardt fotobewerking naar mijn smaak in spielerei, waarbij het spelen belangrijker is dan het eindresultaat van de foto. Onder de noemer kunst wordt er dan een heleboel goedgepraat wat eigenlijk geen functie heeft.
Met de dokatechnieken in de analoge fotografie kon je ook knutselen, maar je had veel minder mogelijkheden dan met de computertechnieken in de digitale fotografie. Bovendien waren de dokatechnieken voor veel minder mensen weggelegd. Je moest er een ruimte voor inrichten en chemicaliën voor aanschaffen. Je moest de techniek leren beheersen. En een foutje kostte onmiddellijk geld, of erger nog: je was je unieke opnames kwijt.
Photoshop en andere fotoapplicaties worden nu gebruikt om naar harte te lust te knippen en te plakken in laagjes en kleuren te vervreemden, zonder dat het direct een functie heeft. Ik heb er ook nog ooit mee geëxperimenteerd, want je moet wel weten waar al die nieuwigheden voor dienen. Het ging me niet eens slecht af, maar ik hou toch meer van de authentieke fotografie. Vooral als daar nog iets van 'het beslissende moment' in zit.
Gisteren maakte ik tijdens een avondwandeling een foto van een paar schapen die nieuwsgiering aan de afrasting kwamen kijken. Ik was niet echt tevreden; er was geen beslissend moment of een ander boeiend element in deze foto. Ik trok in Aperture 3 aan een paar schuifjes om het beeld wat interessanter te maken. De draad heb ik niet weggeretoucheerd, hoewel dat gemakkelijk had gekund. Juist die vind ik belangrijk. Schapen zijn geen vrije heidedieren meer, ze leven in een omheinde wereld.
Ik vind de foto na enig geknutsel nogal gekunsteld. Dit is toch niet zo mijn ding, stel ik schaapachtig vast.


Geknutseld en kunsteld.

zondag 14 maart 2010

Rijp voor delete

Soms kieper ik alle kwaliteitseisen overboord en ga ik voor een gekke foto. Gisteravond wandelde ik door een donker buitengebied naar een naburig dorp. De enige camera die ik bij me had, was mijn Canon Powershot G10. Dat is een prachtig ding voor kwalitatief hoogwaardige snapshots. Maar het blijft een compact, dus de kleine sensor genereert veel ruis bij hoge ISO-waarden.
Ik wandelde langs een enorm, gloednieuw tuinbouwkassencomplex. De groeilampen in de kassen creeëren een surrealistisch avondlandschap. Sinds de kassen in bedrijf zijn, wilde ik er al een foto van maken. Nu had ik mijn kans. Ik besefte dat mijn G10 het in het donker niet zou trekken, maar ik heb toch wat geprobeerd. Over de grenzen van het maakbare heen fotograferen is zou oud als de fotogafie. In het analoge tijdperk waren er fotografen die het Schwarzschildeffect – geeft kleurverschuiving bij lange sluitertijd – tot kunst verheven hadden, terwijl het eigenlijk gewoon een verkeerde reactie was van het filmpje op het extreme gebruik ervan. Ik herinner me prachtige nachtfoto's van purperen stranden waar golven als lange witte strepen overheen rolden.
Ik stelde de sluitertijd van mijn G10 in op een volle seconde en zocht met mijn arm steun tegen een boom. Het diafragma zette ik op de maximale opening van f/2.8 en de ISO-waarde draaide ik op 800. Ik had nog kunnen kiezen voor 1600, maar ik wilde de G10 niet tarten tot al zijn uitersten. De foto die ik maakte was nog danig onderbelicht, maar door later achter de computer in mijn fotobewerkingsprogramma aan de niveaupijltjes te trekken, kreeg ik toch nog een beetje helderheid in het beeld. Het werd een onscherp full-ruisplaatje dat eigenlijk rijp is voor de deletetoets. Maar in het besef dat er mensen zijn die een goede foto met een fotobewerkingsprogramma zitten te verminken tot een zogenaamde kunstzinnige afbeelding, durf ik hem hier toch te laten zien. Van Gogh wordt ook gewaardeerd om zijn schildertechniek met puntjesruis.


Full-ruis of kunst?

donderdag 11 maart 2010

Nietig

De Estlandse fotograaf Alexander Gronsky heeft vandaag de Foam Paul Huf Award 2010 gewonnen. Hij fotografeert voornamelijk landschappen en als er mensen in staan, dan staan die op grote afstand; nietig, klein in beeld gezet. 'Door de grote afstand die hij creëert tussen zijn camera en de personen die hij fotografeert, komt de eenzaamheid van de mens in het gemengde landschap treffend naar voren', lees ik in NRC Handelsblad.
Ik heb foto's van Gronsky gezien en ik gun hem de prijs van harte. Meesterlijk, een unieke stijl. Nou ja, uniek. Uit pure nijd heb ik een oude ingescande dia voor de dag gehaald. Ik plaats op dit blog doorgaans alleen maar actuele foto's. Maar nu maak ik even een uitzondering.
De dia maakte ik in 1999 tijdens een reis op IJsland. Ik raakte onder de indruk van het overweldigende landschap en begon op mijn dia's mensen heel nietig in beeld te zetten. Hoe klein is een mens in dit indrukwekkende landschap? Met dit verhaal keerde ik terug naar Nederland, waar ik trots mijn foto's liet zien op de fotoclub.
'Je had er dichter op moeten kruipen, de mensen groter in beeld', was het commentaar. 'Ja maar', probeerde ik te verduidelijken, 'het gaat me juist om de kleinheid van de mens in dit grootse landschap.' Ik vond geen gehoor. Ook de jury van een grote landelijke fotowedstrijd kon mijn dia's niet waarderen.
Nu lees ik, dat je daar toch prijzen mee kunt winnen. Mijn idee, gejat door een Est. Ik heb gewoon de verkeerde jury op mijn pad getroffen. Uit de serie nietige mensen heb ik deze gekozen om op mijn blog te zetten. Gemaakt in 1999 in de vulkaankrater Leirhnjúkur van de berg Krafla op IJsland. In die walm van dampende warmwaterbronnen stonk het naar zwavelwaterstof, de lucht van rotte eieren. Dat kan ik me er nog van herinneren. De foto vind ik nog altijd mooi, ook al werd hij toen niet gewaardeerd. Gelukkig is de gedachte die er achter zat nu wel bekroond. Ik ben bij lange na geen Alexander Gronsky en ik gun hem de prijs van harte. Proficiat Alex. Maar kom eens op de koffie, ik heb nog een heleboel goede ideeën.


Stank voor dank.